De vorstelijke status van friet en snacks

Prins Laurent is een beetje het zwarte schaap van de Belgische koninklijke familie. Gretig snoept hij van het nationale gerecht, de frieten. Als klap op de vuurpijl, ondertekende hij enkele jaren geleden in het Atomium in Brussel een charter van brancheclub Navefri om friet als erfgoed erkend te krijgen.

Door Ubel Zuiderveld | Foto Nederlands Frituurcentrum

Smulblog vraagt zich af: hoe koninklijk is de frituur? Zes dingen over de vorstelijke status van friet en snacks uit de diepfrituur.

1. Koninklijke aardappel

De oorsprong van minimaal twee kernproducten uit de frituur is min of meer koninklijk. Ten eerste de kroket. Die komt uit de Franse keuken. Eeuwen geleden publiceerde een adellijke kok, werkzaam in de keuken van één van Frankrijks honderden kasteeltjes, het recept al.

Oude frietrecepten, of althans aardappelgerechten die erop lijken, hebben dezelfde oorsprong. Nu waren de Fransen in den beginne niet bijster gesteld op aardappelen. Dat verandert als het Franse volk honger lijdt, eind achttiende eeuw, vlak voor de Franse Revolutie.

De Franse apotheker Antoine August Parmentier laat in Parijs aardappelen verbouwen op een stukje koninklijke grond. Om de nieuwsgierigheid op te wekken bij de Parijzenaars, laat hij het aardappelveld bewaken door soldaten. Zo komt de aardappel in trek. Rond de Franse Revolutie verkopen straatventers bij Pont Neuf reeds gefrituurde aardappelstukken.

2. De koninklijke kroket

Dungelmann, anno 1861, is al lang Hofleverancier. De kroketten van deze Haagse slagerij zijn fameus rond paleis Noordeinde en wijde omstreken. Toen hij nog geen koning was, liet Willem-Alexander zich in een interview eens ontvallen dat ze hem midden in de nacht mogen wakker maken voor een Dungelmann. We mogen hierbij aannemen dat onze koning heeft gesproken van een “croquette” en niet gewoontjes van een “kroket”.

3. Nog een koninklijke kroket

De Willempie, de gehaktstaaf die lijkt op een korte dikke frikandel, is voor zover wij weten niet vernoemd naar onze vorst. Hij stamt uit de tijd toen die nog slechts kroonprins was. Wel heeft koning Willem-Alexander zijn eigen snack. Vakplatform Food Inspiration gaat begin 2013 op zoek naar een Oranjesnack om Willem-Alexanders benoeming tot koning luister bij te zetten. Nick Twaalfhoven uit Arnhem komt met een Oranjekroket: een krokant oranje jasje, gevuld met Argentijnse steak-ragout, die goed te combineren is met Hollandaisesaus. Het is een innige en eetbare verstrengeling van de koning en zijn koningin.

4. Koninginnesnacks

Ver voordat Màxima met Willem-Alexander trouwde en jaren later onze koningin werd, ontwikkelde een snackbarhouder in Den Bosch al een naar haar vernoemde snack. Het was een grote speklap, gepaneerd in oranje paneermeel en voorzien van een Argentijnse kruiding. Korte tijd later kwam een Achterhoekse cafetaria-ondernemer met een Màxima-kroket van liefst 150 gram. Producent Van Oers in Boxtel vernoemde eveneens een snack naar onze koningin uit Argentinië.

5. Koninklijk bezoek

Nog vorig jaar zei de Duitse bondspresident tijdens een bezoek van Willem-Alexander en Màxima aan zijn land, dat Nederlandse friet en frikandellen onmisbaar zijn voor Duitsers. Volgens kookmagazine Delicous maakt paleiskok Willem-Pieter van Dreumel met enige regelmaat kroketten voor de vorsten. Zelf zullen de majesteiten zelden of nooit friet afhalen; dat laten ze over aan medewerkers. Wel is een snackbarbezoek van Màxima bekend. In haar hoedanigheid als ambassadeur van microkredieten voor bedrijven, is ze een kleine tien jaar geleden te gast bij snackbar De Smulpaap in Vlissingen.

6. Koninklijke friet?

De eerder genoemde slagerij Dungelmann is dus Hofleverancier en hiermee zijn de kroketten in zekere zin “koninklijk”. Maar bestaat er al koninklijke friet? Voor zover wij weten niet. Het predikaat kun je aanvragen als jouw bedrijf een eeuw jong wordt. Geen van de grote frietfabrikanten bestaat al honderd jaar.

Ook het aantal frituurspeciaalzaken dat zover teruggaat, is uitermate beperkt. Reitz in Maastricht bestond in 1909 een eeuw, maar is desondanks niet koninklijk. Enfin, Nederland heeft wel enkele frietkramen (Breda, Roermond) die wortels hebben in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Koninklijke frituur, koninklijke friet: het is een kwestie van geduld.